Ick Jacob Soetelinck van Vlissinghe Schipper naest Godt van mijnen
Schepe ghenaemt den bienkorf als nu ter tijt ghereet liggende voor parmaribo
jn Zurnaeme om met den eersten goeden wint die Godt verleenen sal, te zeylen na
Vlissinghe alwaer mijn rechte ontladinghe zijn sal, oirkonde ende bekenne dat
ick ontfanghen hebbe onder den overloop van mijn voorsz Schip van u seigneur maerten Lems
te weten drij brandwijn stuckx
drij Surnaemse oxhooffd twee alf oxhooffd
al drooghe ende wel geconditioneert ende ghemerckt met dit voorstaende merck MP 8 stuckx suijcker in margine: MP 8 stuckx suijcker . Al het welck ick
beloove te leveren(( indien my Godt behouden reyse verleent)) met mijn voorsz Schip tot vlissinghe
voorsz aen den Eersamen Captein Cornelis Ceuvelaer
ofte aen sijnen Facteur ofte Gedeputeerden mits my betalende voor mijn vracht van
dit voorsz goedt seven peninghen per jder pont suijcker
ende de averye na der usantie van der Zee.
Ende om dit te voldoen dat voorsz is, soo verbinde ick mijn selven, ende al mijn goedt, ende mijn
voorsz Schip met alle sijn toe-behoorten. In kennisse der waerheyt, soo hebbe ick dry Cognosse-
menten hier af onderteyckent met mijnen name, of mijnen schrijvent van mijnent weghen, al van
eender in-houdt, het eene voldaen, de ander van geender waerden. Gheschreven in Zurnaeme
den 13 dagh September Anno 1672
   Jacob Soetelinck

in margine, rechts:
Dese Cognossementen
werden verkoght tot
Vlissinghe, by Jan de
Paeynaer, op de Beurs.